Business Contact Facebook Twitter

Sneak preview De vrije val van Vestia

De affaire Vestia is volop in het nieuws door de parlementaire enquête woningcorporaties: een miljardendrama met grote gevolgen, een van de grootste speculatieschandalen ter wereld. Wat de enquêtecommissie niet naar boven weet te halen, leest u op 10 september in het boek De vrije val van Vestia van Financieele Dagblad-journalist Hans Verbraeken. Hij bracht de affaire destijds aan het licht, en ging nu voor dit boek op zoek naar de motivatie van directeur Erik Staal, penningmeester Marcel de Vries en andere betrokkenen. Waarom gokten zij met publiek geld, en hoe kan het dat zo lang geen enkele instantie kon of durfde ingrijpen? Lees hier alvast een vooruitfragment.

 

Liesbeth Spies krijgt een zware klus

Het werd een zware dag voor Liesbeth Spies, haar eerste als minister van Binnenlandse Zaken. Het was vrijdag 16 december 2011. Na alle plichtplegingen en interviews zou ze ’s middags op haar ministerskamer nog verschillende mensen ontmoeten. Naast gesprekken met Frits Goedgedrag, de gouverneur van Curaçao, en Rob Bertholee, hoofd van de aivd, stond een overdrachtsgesprek gepland met haar voorganger Piet Hein Donner.

Spies is een ervaren politica, maar niet zo’n zware bestuurder als Donner. Wel staat ze bekend om haar stevige stijl van handelen. Ze was Tweede Kamerlid voor het cda van 2002 tot 2010. Daarna trad ze nog even op als waarnemend partijvoorzitter toen Henk Bleker staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie werd. Na de Provinciale Statenverkiezingen van 2011 werd Spies in Zuid-Holland gedeputeerde.

‘Liesbeth,’ zei Donner die vrijdagmiddag, vlak voordat hij zijn werkkamer definitief aan haar overdroeg, ‘het doet me buitengewoon veel verdriet, maar je gaat met een heel vervelende klus beginnen.’ En vervolgens viel het woord Vestia in iedere zin. De week ervoor had Spies al verscheidene malen met Donner gesproken en zelf wat dossiers doorgenomen. Toen had haar partijgenoot ook een keer iets over Vestia gezegd. Heel feitelijk, maar wel dat het een probleem was.

Spies had dat voor kennisgeving aangenomen. Het woord ‘derivaten’ kon ze schrijven, maar meer ook niet. Ze voelde zich als Alice in Wonderland: ze verbaasde zich over de gebruiken en tradities op het departement, zoals de mededeling dat zij als minister haar commentaar op voorgelegde stukken met rood potlood gaf en de secretaris-generaal het zijne met groen.

Marc Frequin, directeur-generaal Wonen, schoof aan en na Donners vertrek volgden nog enkele ambtenaren, onder wie Victor Schaap, met een rood hoofd van de spanning. Het ambtelijk team was enorm nerveus. Een nieuwe minister, een megaprobleem en een sterk dalende rente. Ze volgden de rentestand van uur tot uur, bang als ze waren dat Vestia het niet meer zou trekken.

 

Het probleem Vestia was inmiddels in zijn volle omvang naar voren gekomen, aldus de ambtenaren. De enorme rentegevoeligheid van de derivatenportefeuille leidde ertoe dat de corporatie op omvallen stond. Met als groot gevaar dat de banken de contracten zouden afbreken. Er dreigde een schade van 6 of 7 miljard euro, die het corporatiebestel absoluut niet kon dragen. Vestia had nu een leningenportefeuille van 5 miljard euro, met daarbovenop ruim 1 miljard aan tijdelijke liquiditeitssteun. En ten slotte de renteverplichtingen die bij het beëindigen van de contracten over de restperiode zouden moeten worden betaald. In totaal een bedrag van tegen de 7 miljard euro.

Bij een faillissement van Vestia zou ook de staat kunnen worden aangesproken, hield Schaap de minister enigszins bedeesd voor. Het miljardenbedrag zou voor een deel kunnen worden gedekt uit de verkoop van de woningen van Vestia. Stel dat dat 4 miljard euro oplevert – een illusie, want hoe verkoop je zo snel tienduizenden woningen? –, dan nog is er een gat van 3 miljard. De buffer van het wsw, de instantie die deels garant stond voor de leningen van corporaties, is daarvoor ook veel te klein, dus staan de achtervangers aan de lat: het Rijk en de gemeenten. Maar de gemeenten hebben al dat geld natuurlijk ook niet. Dat wil zeggen, concludeert Schaap, dat het Rijk in het meest gunstige, maar irreële scenario van snelle verkoop van de woningen in zes weken tijd bijna 3 miljard euro moet opbrengen.

Dat was zijn nachtmerrie; hij had de afgelopen nacht geen oog dichtgedaan. Het lag voor de hand dat de derivatenportefeuille razendsnel zou worden ontdaan van risico’s en zou worden verkleind. Maar in bepaalde contracten stond letterlijk dat een ingreep van de minister voor de bank een reden mocht zijn om het contract te verbreken. Vestia was dan verplicht af te rekenen op de marktwaarde.

 

 

‘Met een pyromaan kun je geen brand blussen’

Een gesprek met Vestia stond dus boven aan de agenda. Op woensdag 21 december was het zover. Staal, als altijd casual gekleed in zijn zwartleren jasje, en voorzitter van de raad van commissarissen Erik Molenaar werden ontvangen in de Willem van Oranje-zaal van het ministerie. Spies liet bewust even op zich wachten. Bij haar binnenkomst vielen de gesprekken stil.

De minister stak onmiddellijk van wal. Ze sprak haar ontzetting en verontwaardiging uit over het gedrag van Vestia en zijn bestuurder Erik Staal, die met zijn activiteiten de volkshuisvesting buitengewoon ernstig in gevaar had gebracht. En over het interne toezicht, dat duidelijk had gefaald.

Spies zei te eisen dat de onderste steen boven zou komen, maar dat nu eerst de problemen moesten worden aangepakt. Ze was woest over het feit dat Vestia willens en wetens contractuele afspraken had gemaakt die het gezag van de minister ondermijnden.

Erik Molenaar schaamde zich de ogen uit zijn hoofd. Staal was stil, maar schuldig voelde hij zich niet. Toen het vuur hem al te na aan de schenen werd gelegd, merkte hij zelfs verongelijkt op: ‘Zorgen jullie dan dat de rente stijgt’, wat Spies nog nijdiger maakte.

 

Na het gesprek, dat maar drie kwartier duurde, was haar één ding duidelijk. Deze man moest weg. Met een pyromaan kun je geen brand blussen. Zij kon Staal niet zelf op staande voet ontslaan; dan zouden bij alle banken de alarmbellen gaan rinkelen. Spies vroeg expliciet de medewerking van de raad van commissarissen. Zo lag het initiatief bij het bedrijf en bleef haar sturende hand buiten het gezichtsveld van de banken. De raad moest de governance bij Vestia snel verbeteren, door allereerst een aantal nieuwe leden aan te trekken en vervolgens het arbeidscontract met Staal te ontbinden.

 


Over en uit

Op donderdag 26 januari 2012 had Erik Staal zich in zijn zwarte Mercedes naar Den Haag laten rijden, naar het chique Hotel Des Indes aan het Lange Voorhout, niet ver van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Onderweg had hij nog op het nieuws gehoord dat Hubert Möllenkamp, oud-bestuurder van de Amsterdamse woningcorporatie Rochdale, vervolgd zou worden wegens fraude, valsheid in geschrifte en witwassen. De in 2009 ontslagen Möllenkamp – Staal had nog met hem onderhandeld over overname – was die dinsdag failliet verklaard. Rochdale had vanwege zijn zelfverrijkingspraktijken 6 miljoen euro schadevergoeding van hem geëist.

Staal wachtte in de lounge op Erik Molenaar, die die middag weer met Liesbeth Spies in gesprek was geweest. Hij wist dat dat gesprek, waar ook raadsadvocaat Jaap de Keijzer bij aanwezig was, mede over hem ging. In afwachting van hun komst belde hij met Vestia-woordvoerder Ronald Florisson. Die bleek toevallig ook in Den Haag te zijn en haastte zich naar Des Indes. Dit zou niet makkelijk worden.

Na een eerste ronde thee was het zover. Molenaar en De Keijzer kwamen binnen en schoven bij Staal en Florisson aan. Het hoge woord kwam eruit. Spies had hun meegedeeld dat Staal per direct moest vertrekken. Ze wilde niet dat Vestia hem zou ontslaan, want dat zou een ‘event’ kunnen veroorzaken: de banken zouden hun contract met Vestia eenzijdig kunnen opzeggen.

Er zou worden aangestuurd op een vrijwillig vertrek, zo werd afgesproken. Het viel Molenaar zwaar dit te moeten meedelen, en hij wist dat hij daarmee ook namens de andere commissarissen sprak; ook die hadden Staal nog willen behouden. Staal zou worden opgevolgd door de twee interimmers wier aanstelling al enkele dagen eerder door de raad van commissarissen was goedgekeurd.

Pas op dat moment drong het tot Staal door dat het voor hem bij Vestia over en uit was. Hij had de voorgaande dagen zelfs thuis nog niet verteld wat hem mogelijk te wachten stond. Nu hij zelf ontslag moest nemen, verspeelde hij het recht op een uitkering van vier jaarsalarissen, die hij als vertrekpremie bij aangezegd ontslag had kunnen meekrijgen. Wel zou hij bij zijn vertrek onmiddellijk de 3,5 miljoen euro incasseren die op een derdenrekening bij Allen & Overy stond geparkeerd. Dat was voor het overgrote deel de som die gemoeid was met de reparatie van het destijds door hem en Jeroen Lugte gesignaleerde pensioentekort.

 

 

Staal vertrekt

Op maandag 30 januari verstuurde Erik Staal Molenaar zijn ontslagbrief. ‘Ik heb mij beraden op de ontstane situatie, en daarbij ook het belang van Vestia voor ogen gehouden. Ik kom tot de conclusie dat ik in het belang van Vestia er verstandig aan doe met onmiddellijke ingang terug te treden.’ En iets verderop: ‘Ik verzoek je dan ook de arbeidsovereenkomst tussen Vestia en mij met ingang van 1 februari 2012 te beëindigen, en ik zal per die datum dan ook terugtreden als statutair bestuurder.’

Staals ‘vrijwillig’ ontslag werd die dag nog in de raad van commissarissen aanvaard. Een vertegenwoordiger van advocatenkantoor Houthoff Buruma was aanwezig om te adviseren over de vraag hoe om te gaan met de gemaakte afspraken rond Staals pensioenuitkering. Hij stelde, mede op basis van informatie van Jaap de Keijzer, dat Staal die afspraken met succes zou kunnen afdwingen en adviseerde ze na te komen. Dus ging de raad van commissarissen akkoord.

Allen & Overy, waar die 3,5 miljoen euro stond geparkeerd, wilde overigens om fiscale redenen het geld niet rechtstreeks naar Staal overmaken. Dus maakte Vestia eenzelfde bedrag over. Staal gaf vervolgens Allen & Overy het signaal dat het geld uit het depot naar Vestia kon.

 

De brief van Staal arriveerde op dezelfde maandag dat de Vestia-affaire voor het eerst in de kranten kwam. Het Financieele Dagblad meldde die ochtend dat Vestia in grote financiële problemen verkeerde door een explosieve derivatenportefeuille.

Omdat de krant de dag ervoor ook het ministerie om informatie had gevraagd, was Liesbeth Spies op de hoogte van de publicatie. Haar was er alles aan gelegen om de regie in eigen hand te houden. Besloten werd om die zondagavond nog de fractievoorzitters van de Tweede Kamer vertrouwelijk in te lichten over de stand van zaken. Daags daarop zou er een vertrouwelijke brief voor de Kamer komen, zo zegde Spies de fractievoorzitters toe. En op 31 januari stond er een besloten overleg gepland.

Om de ophef in de media in te dammen werd afgesproken dat Vestia het liquiditeitsprobleem die maandag onmiddellijk zou ontkennen. Versies van het persbericht circuleerden al op zondagavond. ‘Vanmorgen meldt Het Financieele Dagblad als opening dat Vestia in grote financiële problemen zit,’ zo begon het. ‘Dat is niet aan de orde.’ Na wat uitleg over de werking van derivaten en de opmerking dat de rente met 2,5 procent ‘in historisch perspectief onwaarschijnlijk laag is’, stelde de corporatie ‘op het ogenblik voldoende liquide middelen’ te hebben ‘om aan haar financiële problemen te voldoen. Daarnaast is Vestia actief bezig om haar derivatenportefeuille af te bouwen om daarmee toekomstige liquiditeitsrisico’s te beperken.’

Geen woord gelogen. Het wsw had net 550 miljoen euro extra borging vrijgegeven. Dus ‘op het ogenblik’ had de corporatie liquide middelen. Maar daarmee was ook alles gezegd. Want Vestia had de injectie nog niet toegediend gekregen of het wsw zette de zaak opnieuw onder hoogspanning, door over het afgelopen boekjaar 2011 geen kredietwaardigheidsverklaring af te geven. Dat zou het fonds in de maanden daarna nog herhaaldelijk doen, waarmee het telkens weer iedereen de stuipen op het lijf joeg. Maar het wsw stond in zijn recht: er waren op dat moment simpelweg te veel risico’s om zo’n verklaring af te geven. Het wsw als borginstelling achtte het risico bij Vestia te groot.

Het wsw had volgens directeur Roland van der Post ook zijn eigen verantwoordelijkheden, jegens de geldschieters en jegens de achtervang, en dan met name de gemeenten Rotterdam en Den Haag. Die hadden al een forse bijdrage geleverd aan het tijdelijk Vestia-krediet van in totaal 1,6 miljard euro.

 

 

Een radicale oplossing

Op 21 april viel het kabinet Rutte-1, de coalitie van vvd, cda en pvv; de fracties konden het niet eens worden over een nieuw bezuinigingspakket voor 2013. Dat zette de bewindslieden rond Vestia enorm onder druk. Ze konden zich geen ongelukken permitteren. Krachtdadig optreden werd eens te meer het devies.

Bovendien zorgde de financiële economische situatie in Europa voor steeds meer onzekerheid. Griekenland had in februari een tweede steunpakket van 130 miljard euro toegezegd gekregen, de banken hadden een korting van 100 miljard euro op hun Griekse obligaties moeten slikken, en er waren toenemende zorgen rond Spanje, waar de rente sterk opliep. Er werd volop gesproken over het wel en wee van een eventueel vertrek van Griekenland uit de euro en er heerste de nodige onrust met het oog op de parlementsverkiezingen aldaar op 6 mei.

Mede onder druk van het ministerie van Financiën werd besloten om een bijeenkomst met de bij Vestia betrokken banken te organiseren, in de hoop tot een standstill te kunnen komen. Dat betekende een stop op beslissingen die de contracten konden ondermijnen (events), en tegelijk een stop op verdere betalingen aan de banken. Vervolgens kon Vestia dan de derivatenportefeuilles afbouwen.

Met name Spies was het gerommel meer dan zat. Haar devies was: ‘Liever in één keer de zaak aanpakken en je verlies nemen.’ Dat betekende in dit geval één deal met alle banken. Een geleidelijk afbouwpad zou goedkoper zijn, maar zo waren tenminste meteen alle risico’s weg. De extra kosten namen de bewindslieden voor lief. Het alternatief was nog een jaar doorrommelen, en Den Haag zou al die tijd in onzekerheid verkeren over de vraag of de een of andere bank alsnog gebruik zou maken van de ‘eventclausules’. Een onbedoelde cascade als gevolg van een driftige actie van één van de banken zou in dat geval de markt blijven bedreigen, hoe weinig de banken daar als collectief ook mee zouden zijn gediend.

Eind mei moest de deal er zijn, besloot Spies na afstemming met Financiën. Dat ultimatum meldde de inmiddels demissionaire minister dan ook in haar brief van 26 april aan de Tweede Kamer. De dag ervoor was juist bekend geworden dat de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen op 12 september zouden worden gehouden. De cda-ministers De Jager en Spies maakten zich op voor de strijd. Beiden waren beschikbaar voor een nieuw ministerschap.

 

 

Het aanvalsplan

Voor eind mei een deal bereiken met de banken betekende haast maken. De belangrijkste doelen waren de standstill en een bijdrage van de banken aan het verlies dat genomen moest worden. De banken mochten niet vrijuit gaan en zouden moeten bloeden. Dat was politiek uit te buiten. Ook moesten ze nog altijd aansprakelijk kunnen worden gesteld als er binnen het bankbedrijf eveneens zou zijn gefraudeerd in de derivatenhandel met Vestia.

In ruil zouden de banken garantie krijgen op het overeen te komen afkoopbedrag. Die zekerheid was er niet bij een faillissement van de corporatie, en dat zou ertoe kunnen leiden dat ze meer kapitaal als reserve zouden moeten gaan aanhouden. Vestia kon in dat geval een veel duurdere aangelegenheid worden.

Maar belangrijk was de banken in een hoek te dringen, zo werd gedacht. Voorkomen moest worden dat zij in een defensieve manoeuvre beslag konden leggen op het Vestia-vastgoed. Het was onbegrijpelijk dat ze dat nog steeds niet hadden gedaan, werd hier en daar opgemerkt; de angst daarvoor leefde wel. Anderzijds, Vestia betaalde nog steeds netjes de margin calls (de lopende betalingen op de derivatencontracten), en de afhandeling gebeurde door Cardano, dat in de bancaire wereld een uitstekende reputatie had. Dus waarom zouden ze onraad ruiken?

 

Medio mei was het aanvalsplan rond en stonden alle seinen op groen. Maandag 21 mei zou de grote dag worden. Ook de president-commissaris van abn Amro, Hessel Lindenbergh, moet daarvan op de hoogte zijn geweest. Hij besloot op 3 mei tijdelijk op te stappen als voorzitter van de raad van bestuur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting. De twee functies zouden kunnen gaan botsen met elkaar, aldus het cfv op 12 mei. Hij zou zijn functie neerleggen tot eind september, zo werd afgesproken.

Het ministerie ging ervan uit dat de operatie vlot zou slagen. ‘Men dacht dat de banken wel zouden tekenen bij het kruisje,’ aldus een van de ingewijden. Dat bleek tegen te vallen.

Op die 21e mei opende interimbestuurder Gerard Erents van Vestia na een kennismakingsrondje – voor het eerst zagen de bankiers hoeveel collega’s Marcel de Vries bij de opbouw van zijn portefeuille had betrokken – de aanval. Vestia is unable to raise more funding and is running out of cash rapidly. The minister of interior and kingdom relations has requested Vestia to negotiate and reach agreement with the banks involved in order to resolve the financial crisis this month.’ Er resteerden dus nog tien dagen.

Aan de hand van een presentatie liet hij zien uit hoe Vestia ervoor stond en wat de oplossing moest zijn. De bankiers werden geacht, aldus Erents, circa 30 procent bij te dragen aan de negatieve marktwaarde van de derivaten. En de margin call-betaling werd van nu af aan stilgezet. Vestia kondigde eenzijdig een standstill af.

Erents herinnerde de banken eraan dat zij te veel hadden gestuurd op omzet maken en dat ze daarbij soms ontoelaatbare smeermiddelen hadden ingezet. De treasurer van Vestia was verleid met dure wijnen en dure etentjes met vrouwelijk gezelschap (‘dancing girls’ om het netjes te zeggen, aldus de Vestia-bestuurder).

Er werd geschorst en de bankiers dromden bijeen. Na de pauze namen ze een voor een het woord. De voorstellen van de Rotterdamse corporatie werden afgedaan als belachelijk, van het niveau van amateurs die niet wisten hoe er in de bankenwereld zaken wordt gedaan. Ze moesten zich maar eens goed laten adviseren. Reacties als ‘shocking’ waren niet van de lucht, als het ging om de aantijgingen dat De Vries door de banken zou zijn gefêteerd. Zo werkte dat bij de banken helemaal niet, zeiden ze.

Fragment uit: Hans Verbraeken – De vrije val van Vestia. Miljardendrama door hoogmoed en wanbeleid.

Paperback: ISBN 978 90 470 0744 9, € 19.99 / E-book: ISBN  978 90 470 0745 6, € 9.99.

Verschijnt 10 september 2014 bij Uitgeverij Business Contact.